De oefening in de stilte helpt ons om onze geest te ordenen en om de aandacht te richten op de adem en de lichaamshouding. In de oefening met de boog coördineren wij onze houding, adem, gedachten, techniek en beweging. Daarmee brengen we geest en lichaam tot rust.
In een langzame, verstilde ceremonie wordt de boog gespannen en de pijl afgeschoten. Wij ervaren ons als beoefenaar op de weg naar meer wakkerheid en harmonie in het moment zelf. Slechts hetgeen wij in het moment doen, is deel van onze concentratie. We stellen ons niet de vraag:´wat bereik ik nu met mijn schot´?, maar we concentreren ons op elke aparte handeling naar het doel.
Als de pijl de boog heeft verlaten, kunnen wij slechts nog accepteren wat heeft plaats gevonden. Oorzaak en gevolg van het schot zijn immers voorbij. Teleurstelling of vreugde over het resultaat van een schot, worden los gelaten. Wij kunnen niets veranderen aan de loop der dingen die voorbij zijn.
Dit verinnerlijken van de concentratie, de scholing in achtzaamheid, in tegenstelling tot ´bereiken´, ondersteunt ons bij de dagelijkse handelingen. Aanvaarding van wat een feit is, brengt gelijkmoedigheid en ordening. Deze maken de geest open voor de volgende stap.